Toekomst en mogelijkheden

Vooraf.
De Uffelse watermolen aan de Uffelse beek heeft een rijke historie die terugvoert tot tenminste in de veertiende eeuw. De molen had door de eeuwen heen een prominente plaats in het dagelijkse leven. Lange tijd waren mensen uit de verre omgeving gedwongen het graan op de molen te laten malen. De molenaar beïnvloedde met zijn sluizen de waterstand in de beek. Voor de omliggende landerijen soms te weinig en soms te veel water. In het navolgende is beschreven wat de toekomstplannen in 2007 waren en wat er inmiddels van gerealiseerd is.

Begin zestiger jaren van de vorige eeuw greep de mens in in de loop van de beek en kwam het waterrad droog te staan. Tot in de tachtiger jaren maalde er een hamermolen op dieselkracht. En toen werd het stil in deze uniek gelegen watermolen. Tot 2011. Na uitgebreide reparatie van de dieselmotor door onder andere vrijwilligers van Streekmuseun Eynderhooff in Nederweert-Eind en restauratie van de overige installatie, kan weer gemalen worden. Op gezette tijden is het gepuf van de dieselmotor en het draaien van de mengbakken duidelijk hoorbaar.

De unieke ligging in de karakteristieke en rustieke omgeving van de voormalige gemeente Hunsel (tegenwoordig Gemeente Leudal) en het gebouwencomplex zelf, zorgen ervoor dat de historische sfeer nog steeds merkbaar aanwezig is.
Alles is ons er aan gelegen dit karakter te beschermen en waar mogelijk zelfs op authentieke wijze te versterken.

Van oudsher was het een ontmoetingsplek. Menig oudere inwoner van de gemeentes Hunsel en Kinrooi en ver daarbuiten kent de molen persoonlijk van vroeger. De molen is inmiddels weer een regionale ontmoetingsplek, waar bewoners van de omliggende Belgische en Nederlandse gemeentes en toeristen op gezette tijden elkaar ontmoeten en aangenaam vertoeven. En kennis maken met de rijke historie van de molen en haar omgeving, gewoontes, producten, cultuur of genieten van een van de evenementen. Dat alles op een wijze die recht doet aan die kenmerkende prachtige en rustige (agrarische) omgeving en het karakter van het gebouwencomplex. Geen massatoerisme dus, maar wel een plek waar geïnteresseerden in deze omgeving, tijd, rust en aandacht vinden.

Uit die gedachten, zijn in 2007 de volgende plannen ontstaan. Toen beschreven om inzicht en draagvlak te creëren voor de toekomst van de Uffelse molen. Een regionale ontmoetingsplek in de karakteristieke landelijke omgeving van Haler in de gemeente Leudal aan de doorgaande weg tussen Neeritter en Stramproy. Inmiddels krijgen deze plannen aanzienlijk vorm.
 
 
Historie.
De geschiedenis van de molen - zoals we onder het tabblad Geschiedenis uitgebreid kunnen lezen - gaat ver terug in de tijd. Ongetwijfeld is de Uffelse molen de oudste molen in het Land van Kessenich, of beter gezegd in het gebied van Bronshorn een vroegere afsplitsing van het graafschap Horne. De exacte bouwdatum is niet bekend. Uit een acte blijkt dat de molen in 1429 eigendom was van Jan II van Bronshorn van Reifferscheid, in die tijd leenheer van Kessenich en Bronshorn. Tot halverwege de 19e eeuw is de molen in adellijke handen. Eigenaren en pachters sinds 1429 zijn bekend. Minder is bekend over de ontwikkeling van het gebouwencomplex. Sinds 2004 doet drs. Leon Dentener uit Thorn bouwhistorisch onderzoek.

Tot aan de Franse tijd is de molen een banmolen. Eerst voor het hele land Kessenich. Met de komst van de molen bij kasteel Borgitter, werd dit voor het halve gebied. Dit wil zeggen dat de inwoners van Uffelse, Hunsel, Haler en Beersel verplicht waren hun granen op de Uffelse molen te laten malen. De molenaar kreeg scheploon. Een deel van het gemalen product hield hij voor zichzelf als maalloon. Dit leidde regelmatig tot onenigheid omdat men vond dat hij - de molenaar - teveel voor zichzelf hield. In 1726 liep de ruzie zo hoog op dat de molen door het binnengooien van een brandende turf in brand raakte en geheel afbrandde. Twee jaar later was de Uffelse molen weer opgebouwd. Het in 2004 gestarte historisch bouwonderzoek spreekt het vermoeden uit dat het grootste deel van de oorspronkelijke langgevel boerderij en de tiendschuur uit de periode van de herbouw na deze brand dateert. In 1742 en en 1879 woedt er eveneens brand in de molen. De schade is dan minder ingrijpend. Na de brand in 1879 liet de toenmalige bewoner - J. van Esser - ook een deel van het gebouw aan de waterkant herstellen. Het metselwerk werd in gewoon steenverband uitgevoerd en niet meer afgewisseld met de zo kenmerkende mergelbanden. Deze speklagen zijn voor een klein deel nog wel zichtbaar.

De Uffelse molen was vanouds een graanmolen met drie maalstoelen, aangedreven door een schoepenrad oorspronkelijk in het water van de uit België afkomstige Aabeek, vroeger ook Ghoorbeek genoemd en in Nederland gedeeltelijk Uffelse beek geheten. Het oorspronkelijke houten rad met een middellijn van 4,54 meter is in 1910 vervangen door het huidige nog aanwezige ijzeren waterrad met een middellijn van 5,14 meter. In 1961 zijn de stuwrechten verkocht en in de daarop volgende jaren is de beek ter hoogte van de Uffelse molen gekanaliseerd. De eens zo pittoresk door het landschap kronkelende beek werd een recht lint. De vier sluizen van de molen werden afgebroken, de beek iets verlegd en het molenwiel (kolk) gedempt, waarna het waterrad op het droge kwam. Het bestaande maalwerk werd uitgebroken en vervangen door een met een diesel motor aangedreven hamermolen, twee mengketels en een elevator. Deze mechanische installaties zijn inmiddels volledig gerestaureerd, waardoor de molen weer maalvaardig is. Tot eind 1983 werd bedrijfsmatig in de molen gemalen.

Het Waterschap Maas en Peelvallei heeft al laten weten dat in de toekomst de Uffelse beek ook bij de molen haar min of meer oorspronkelijke loop terugkrijgt. Wanneer is niet precies bekend. Mogelijk dat hier enkele jaren over heen gaan. Op dat moment is het ook de bedoeling de molen haar oorspronkelijke buiten aanzicht terug te geven. D.w.z. het waterrad en de ark te herstellen en tevens het oude sluisverdeelwerk (gebint) in oude glorie te herstellen. Een en ander onder het voorbehoud van het verkrijgen van de benodigde financiën.
 
 
Het gebouw.
Het gebouwencomplex bestaat aan de kant van de Sniekstraat uit een molen-, boerderij- en woongedeelte (zie figuur, nummer 1). Aanvankelijk woonde de molenaar en zijn gezin in een apart woonhuis, vermoedelijk gelegen aan de nabij gelegen Smidsstraat . Het huidige woongedeelte aan de voorzijde is in de 19e eeuw tegen de gevel - van de van origine langgevelboerderij - gebouwd en in de zeventiger jaren van de 20e eeuw gemoderniseerd. Bij de laatste restauratie is een en ander in de oorspronkelijke staat terug gebracht. De zijgevel boven het waterrad is in hout opgetrokken.
Oorspronkelijk bestonden de muren van het molen en het boerderijdeel aan de kant van de Sniekstraat uit baksteen afgewisseld met mergelbanden of speklagen. Voor een klein deel is dit buiten nog zichtbaar in de muur van het molengedeelte. Deze bouwwijze met mergelbanden gaf de molen - naast de functionelke betekenis van de mergelbanden - een bijzonder aanzien en bevestigt haar rijk verleden.
Tegenover het molen -, woondeel ligt de prachtige authentieke graanschuur uit de 18e eeuw met aan de beekzijde een paardenstal en een kleinveestal en aan de andere zijde nog een opbergruimte (zie figuur, nummer 2). Tegen de graanschuur waren zowel aan de achterzijde als aan de binnenplaats zijde (varken/ kippen) primitieve stallen gebouwd. Deze zijn halverwege de 20ste eeuw afgebroken evenals de wagenschuur op de plek waar momenteel de kapel (zie figuur, nummer 4) staat.
Aan de kant van de Uffelsestraat ligt het oude bakhuis - met waterput - waar later (begin 20 ste eeuw) een varkensstal (zie figuur, nummer 3) en nog later een kippenhok aan beide zijden tegen aan zijn gebouwd. Het molendeel en de graanschuur is door een overkapping met elkaar verbonden en fungeert tegenwoordig als de wagenschuur.

Sedert 1984 staat aan het begin van de oprit de Anthonius van Padua kapel (zie figuur, nummer 4). Deze in 1901 gebouwde kapel ter nagedachtenis aan Antoon Verstappen, stond aanvankelijk aan de andere zijde van de Uffelse beek langs de Sniekstraat. De Anthoniuskapel wordt nog steeds regelmatig bezocht door mensen uit de verre omgeving voor onder andere hulp bij verloren geraakte zaken.

In 2004 werd gestart met historisch bouwonderzoek. Bedoeling van het onderzoek was antwoord op de vraag te krijgen hoe het gebouw in de loop van de tijd is geëvolueerd, zodat bij de restauratie rekening kon worden gehouden met deze gegevens. De bedoeling van de restauratie is, het gebouw in zijn huidige hoedanigheid weer in goede bouwkundige staat te brengen. Zomer 2008 startte de restauratie van de gebouwen. Begin 2015 werd dit afgerond met het dak en constructie van het deel boven het woonhuis. Met uitzondering van de buitenzijde van de molen met waterrad en dergelijke, is de restauratie voor een groot deel een feit. De bedoeling is het waterrad en het sluizenverdeelwerk in de oorspronkelijke staat te herstellen, zodat aan de buitenzijde een getrouw historisch beeld ontstaat. Hoewel een deel van het houten aandrijfwerk van de molen lange tijd opgeslagen lag in de Broekmolen in Stramproy, is het financieel niet haalbaar het houten gangwerk en de maalstoelen terug te brengen. Daar komt bij dat het niet mogelijk is voldoende waterkracht in de beek te genereren, evenmin nadat de beek haar oorspronkelijke loop heeft terug gekregen. De voorkeur ging daarom uit naar het herstellen van de huidige mechanische installatie, die dateert uit halverwege de vorige (20e eeuw)eeuw. Dit vereist aanzienlijk minder financiële inspanning. Dankzij veel deskundige inzet van vrijwilligers, kon het herstel van de huidige installaties in 2011 nagenoeg afgerond worden en is de molen weer maalvaardig. Weliswaar uitsluitend dankzij de dieselmotor. Maar klaar zijn we nog niet. Naast het werk aan de beekzijde zijn bijvoorbeeld de herinrichting van het binnen en het buitenterrein nog aardige uitdagingen.

In het woonhuis is de functionaliteit aangepast aan de moderne tijd. Uitgegaan is hierbij van de historische indeling en historische materialen.
De staat van het bakhuis en aangrenzende accommodaties waren heel slecht en zijn eind 2012 (fundering en muren) en begin 2014 (dak) volledig hersteld. Later zal de oude bakoven in het bakhuis weer in functionele staat worden terug gebracht, zodat tijdens het fruitseizoen vlaaien van eigen bodem kunnen worden gebakken.
De bouwkundige staat van de schuur is weer goed. Achterstallig onderhoud - met name aan dak en houtwerk - is weggewerkt. De vloer en de voorzieningen zijn in overeenstemming gebracht met het nieuwe gebruik.

Mede dankzij een kleine subsidiebijdrage van de provincie Limburg kon eind augustus 2008 worden gestart met de restauratie en het wegwerken van het grootschalige achterstallige onderhoud. Anno 2015 zijn de grote restauraties aan de gebouwen - met uitzondering van het waterrad - voltooid.
 
 
De gronden bij de Uffelse molen.
Er is een ontwikkelingsplan gemaakt door ir. G. Paumen - tuin en landschapsarchitect in Roermond - voor de inrichting en omvorming van de gronden - groot twee hectares - van de Uffelse molen. Het gebruik van de gronden dient de nieuwe betekenis van de Uffelse molen als kleinschalig regionaal ontmoetingscentrum en als plek voor sociaal, culturele evenementen te ondersteunen. De grond zal daarbij niet langer als landbouwgrond worden gebruikt maar tot landschappelijk ecologisch waardevol grasland en struweel worden omgevormd.

In 2004 is in samenwerking met de stichting IKL een stuk erfbeplanting met beukhaag en hoogstam fruitbomen gerealiseerd.
Het herstellen van de "beschutte ligging" en het scheppen van een ruimtelijk fraai decor van de molen waren voor de architect het belangrijkste uitgangspunt. Daarnaast is gezocht naar een manier het door de peilverlaging van de beek verloren gegaan directe watercontact op een nieuwe wijze te herstellen. Samen resulteerde dit in het voorstel om de percelen langs de beek van een struweelrand te voorzien zodat een lommerrijk, beschut decor ontstaat. Aan de beek is voorgesteld een zwemvijver en een kolk (vispaaiplaats) te maken (zie figuur 2, nummers 1 en 2). Wat betreft het perceel aan de Sniekstraat (zie figuur 2, nummer 4) is het voorstel dit stevig te beplanten met opgaande beplanting op zodanige wijze dat er ruimte blijft voor kleinschalige evenementen en het parkeren van voertuigen. De realisatie van de plannen is mede afhankelijk van de voornemens over herinrichting van de beek door het waterschap.

Ook is er een droge variant ontwikkeld zonder kolk en vooralsnog ook zonder zwemvijver. Dit heeft te maken met de beperkte waterkwaliteit van de Uffelse beek en het gegeven dat de renovatie van de opstallen en de opbouw van het groene kader hoogste prioriteit heeft. Daarnaast speelt een belangrijke rol dat het Waterschap nog geen beleid heeft voor dit deel van de Uffelse beek met als gevaar desinvestering. In de droge variant is op de plaats van de zwemvijver en de kolk halfnatuurlijk grasland gepland.

De vegetatie is zoals uit figuur 2 blijkt, in principe in te delen in drie groepen: bos, struweel en grasland. Doel van het bos is een natuurlijk decor te vormen en ruimte te bieden aan de natuur. Een soortenrijk loofbos is het bosdoeltype. Van groot belang zijn de ontwikkeling van mantel en zoom. Omdat deze aan de buitenkant belast worden door agrarische activiteiten, mestinstroom, lawaai, uitstoot van verkeer en dergelijke werd gekozen voor een ring van openheid in het centrum van het bosje.BR>

In ecologisch opzicht voegt struweel niches voor overwintering, nestelen, fourageren toe voor de fauna en zijn met name de de overgangen van struweel naar kruidlaag floristisch interessant en waardevol. Omdat de hoogteligging en vochtigheidsgraad van de bodem enigszins verloopt is een ruim soortenspectrum aan te planten.
Het grasland is momenteel wisselend van kwaliteit. Verschralen middels maaien en afvoeren zal op termijn leiden naar een voldoende soortenrijke situatie om in aanmerking te komen voor de status halfnatuurlijk grasland.

Voor de realisatie en bekostiging van het ontwikkelingsplan is bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een beroep gedaan op de subsidieregeling natuurbeheer 2000 (inrichtingssubsidie en subsidie functieverandering). De aanvraag is afgewezen onder verwijzing naar de aanduiding van het gebied door de Provincie als een ecologische verbindingszone, maar zijnde geen begrensd gebied. Volgens de Provincie vallen de natte verbindingszones onder de verantwoordelijkheid van het Waterschap en zijn dan ook niet volledig uitgewerkt. In 2015 is nog steeds onzeker en onduidelijk wat in de toekomst kan worden gerealiseerd. Onder invloed van allerlei gewijzigde zienswijzen aan Overheidszijde zullen de mogelijkheden opnieuw bekeken moeten worden. De plannen, c.q. wensen zijn vooralsnog niet gewijzigd.
 
 
Activiteiten.
De bedoeling is de Uffelse molen een regionale ontmoetingsplek te laten zijn. Een plek waar regelmatig muziek en theater uitvoeringen en exposities plaatsvinden. Waar ruimte is voor bedrijven voor het houden van een personeelsdag, een bezinningsdag, een minicongres of productpresentatie. En voor mensen uit de omgeving een plek om samen iets te doen zoals presentaties van streekgebonden producten, het houden van een familiedag, oude ambachten, landgoedfair, graan malen en vlaaien bakken in het bakhuis. Een plek waar halt gehouden kan worden tijdens toertochten en wandelingen. Waar gelegenheid is om iets te drinken en te eten of te genieten van een samen met de gasten gemaakte streekgebonden maaltijd. Kortom een plek om te zijn als je van rust, ruimte, vrijheid, stilte en authenticiteit houdt.

Samengevat maken we onderscheid naar een zestal activiteiten:
1. Uitvoeringen (muziek, theater, zang);
2. Evenementen (molendagen, toertochten voor fiets, motor, koets, oldtimers, familiedagen, huwelijken, begrafenissen,
 wandeltochten);
3. Presentaties, exposities en demonstraties;
4. Markten (oude ambachten, vlooienmarkten, landgoedfair);
5. Promotie streek gebonden producten en proeverijen.
6. Bedrijfsbijeenkomsten en presentaties.

Ter ondersteuning zijn er uitgebreide horeca faciliteiten en kampeerfaciliteiten voor de deelnemers aan groepsevenementen. De faciliteiten zijn goed toegankelijk voor minder validen. Met uitzondering van de expositieruimte op de molenzolder. Tevens zijn er faciliteiten voor het opladen van electrische fietsen. De Uffelse molen beschikt over een eigen AED voor het toedienen van electrische stroomstoten bij hartfibrilleren.

Bij de uitvoeringen waren de doelgroepen aanvankelijk mensen van verenigingen en organisaties uit de directe omgeving (Nederland en België). Optredens van fanfares, blaaskapellen, toneeluitvoeringen waren in eerste instantie ook bedoeld voor mensen uit de gemeente en directe omgeving. Door de directe ligging van de Uffelse molen aan belangrijke (motor)fiets toerroutes bieden deze evenementen wel passanten en toeristen met name uit het Maasgebied afwisseling. Maar inmiddels is de Uffelse Molen een podium geworden voor professioneel muziek en theater. Mooie voorbeelden hiervan zijn de uitvoeringen in het kader van bijvoorbeeld het Limburg Festival.

Bij evenementen wordt gedacht aan bijvoorbeeld een vlooienmarkt, markt voor oude ambachten en voertuigen of landgoedfair en daarnaast kleinschalige evenementen voor buurtbewoners zoals kindervakantiewerk, seniorenbijeenkomst.
Op zonnige dagen zijn er veel passanten. Met name (motor)fietsers en wandelaars. Ook het aantal koetsen neemt toe. Door de unieke ligging van de molen en haar historische uitstraling fungeert de Uffelse molen als een trekpleister, waar menigeen halt houdt voor een pauze. Organisatoren van bijvoorbeeld fiets en oldtimer tochten weten de molen inmiddels te vinden als een rustplaats. De gelagkamer met horeca (inclusief kleine kaart) is van begin juni tot eind september dagelijks geopend van 11.00 tot 18.00 uur voor passanten. Groepen zijn uiteraard welkom maar bij voorkeur na afspraak. Ook andere tijden en data zijn het hele jaar door in onderling overleg mogelijk. Activiteiten vinden het gehele jaar door. Als u iets wilt organiseren, neem dan contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 2 augustus 2020.